Met deze flow kun je de luchtvochtigheidsmetingen van verschillende ruimtes gebruiken om de ventilatie te regelen. Als de luchtvochtigheid verandert in een van de ruimtes, wordt er gecontroleerd of de waarde hoger is dan 60% luchtvochtigheid. Als de waarde in een van de ruimtes hoger is dan 60%, wordt met behulp van de ANY-kaart de ventilatie ingeschakeld. Als de waarde in de ruimte niet hoger is dan 60%, wordt gecontroleerd of de waarde onder de 55% ligt. Als de waarde in beide ruimtes lager is dan 55%, wordt met behulp van de ALL-kaart de ventilatie weer uitgeschakeld.