Voor de verlichting gebruik ik de volgende flow. Het eerste gedeelte van de flow bepaalt of er verlichting nodig is aan de hand van een luxsensor. Als de helderheid veranderd, wordt er gekeken of de helderheid kleiner is dan 43 lux of groter dan 63 lux. Als de luxwaarde kleiner is dan 43 lux, wordt de variabele “501 – Verl Nodig” naar “Ja” gezet. Als de luxwaarde groter is dan 63 lux, wordt de variabele “501 – Verl Nodig” naar “Nee” gezet. Deze variabele wordt vervolgens gebruikt in het tweede gedeelte van de flow als voorwaarde om de verlichting aan te zetten als dat echt nodig is.

In het tweede gedeelte van de flow wordt de flow getriggerd wanneer de zone actief wordt. Vervolgens wordt de variabele uit het eerste deel van de flow gecontroleerd. Als de waarde van de variabele gelijk is aan “Nee”, blijft de verlichting uit. Als de waarde gelijk is aan “Ja”, wordt er gekeken naar het tijdstip om te bepalen naar welk dimniveau de verlichting wordt gezet. Als de tijd tussen 20:30 en 04:45 ligt, wordt de verlichting gedimd naar de waarde van de numerieke variabele. In dit geval is dat 30%. Als de tijd niet tussen 20:30 en 04:45 ligt, wordt de verlichting gedimd naar 81%.

In het derde en laatste gedeelte van de flow wordt de flow getriggerd als de zone 1 minuut inactief is. is de zone 1 minuut inactief dan word de verlichting uitgeschakeld

Totaal overzicht flow